Loading ...

Contenuto del lavoro

benamingDirecteur basisonderwijs

NiveauDirectie basisonderwijs CAT A CAO 8

Salarisschaal879

2. Plaats in het organogram

Behoort tot de afdelingVrije tijd en onderwijs

Behoort tot de dienstGBS Barthel

Staat onder leiding van en rapporteert aanDe algemeen directeur

Bij afwezigheid van deze laatste aanHet diensthoofd van de afdeling Vrije tijd

en onderwijs

Geeft leiding aanHet gesubsidieerd en logistiek personeel

van GBS Barthel

3. Doel van de functie

Je hebt de leiding over één van de twee stedelijke basisscholen van Menen en werkt in nauw
teamverband samen met de andere directies binnen het stedelijk basisonderwijs en de
scholengemeenschap de Leiebrug. Je rapporteert aan de algemeen directeur.

Je voornaamste taken zijn:

  • Efficiënt en doelgericht leiding nemen in de onderwijsinstelling. Instaan voor de optimale
werking ervan met het oog op het behalen van de doelstellingen conform het
pedagogisch project, de leerplannen en het schoolwerkplan.
  • Uitvoering geven aan de reglementaire bepalingen opgelegd aan de onderwijsinstelling.
  • De kwaliteit bewaken binnen de onderwijsinstelling.
  • Het beleidsvoerend vermogen van de onderwijsinstelling verhogen.

4. Functieprofiel

4.1. Taken en wijze van uitvoeren

4.1.1 Beleidsvoorbereiding en advisering

  • beleidsondersteunend en voorbereidend onderzoekswerk verrichten met betrekking tot
het basisonderwijs
  • opvolgen, analyseren en signaleren van relevante evoluties die verband houden met het
basisonderwijs en/of de werking van de onderwijsinstelling




  • voorbereiden, opmaken en coördineren van beleidsadviezen en beleidsvoorstellen aan
het college/de gemeenteraad/schoolbestuur op vraag van het gemeentelijk/stedelijk
beleid of op eigen initiatief
  • opmaken van voorstellen van strategische beleidsnota’s aan gemeenteraad en college
of schoolbestuur
  • de termijnplanning en programmatie met betrekking tot de onderwijsinstelling zowel
inhoudelijk als financieel voorbereiden
  • actief en constructief deelnemen aan beleidsvoorbereidend overleg
  • in samenspraak met het beleid constructief als deskundige deelnemen aan de syndicale
overleg- en onderhandelingsstructuren onderwijs
  • op gemotiveerde wijze een oplossing voorstellen voor betwiste en/of complexe dossiers


concreter:

  • aanwending van het lestijdenpakket/lesurenpakket voorbereiden
  • ontwikkelen van het schoolwerkplan
  • op basis van een omgevingsanalyse een aantal lange termijnstrategieën definiëren
  • waken over een goede toepassing van de zorgverbreding, zoals omschreven in de
zorgvisie


4.1.2 Planning en organisatie


- coördineren van de dagelijkse werking van de onderwijsinstelling: plannen,

taakafspraken en taakverdeling, opvolging en bijsturing
  • organiseren en coördineren van initiatieven en projecten: plannen, uitvoeren, opvolgen

en evalueren en dit binnen de toepassing van interne of externe reglementering of
wetgeving en met inachtneming van de beschikbare budgetten

  • de doelstellingen van de onderwijsinstelling bewaken, evalueren en actualiseren
conform het pedagogisch project
  • creatieve en efficiënte oplossingsstrategieën aanbrengen voor structurele problemen
  • planmatig maar flexibel tewerk gaan en hierbij zelf de juiste prioriteiten stellen
  • efficiënte werkmodellen en werkprocedures uitwerken
  • toezien op het welzijn, veiligheid en gezondheid op het werk in samenspraak met de
preventieadviseur
  • organiseren van interne schoolanalyse/zelfevaluatie om prioriteiten te kunnen bepalen
  • organiseren en plannen van interne en externe overlegmomenten
  • ontwikkelen van lokale samenwerkingsverbanden en coördineren van lokale activiteiten

waarvan de onderwijsinstelling/ scholengemeenschap initiatiefnemer is

concreter

  • duidelijke richtlijnen geven aan het personeel voor het opstellen van jaarplannen
  • toezien op de uitvoering van de jaarplannen
  • het lesurenpakket efficiënt en doeltreffend verdelen conform de regelgeving
  • de inschrijvingen efficiënt en doeltreffend plannen
  • in overleg met het personeelsteam de schoolkalender opmaken
  • een professionaliseringsplan opstellen, de vormingsnoden verzamelen en nascholing
organiseren
  • evaluatiefiches en rapporten controleren

4.1.3 Leiding geven aan het personeelsteam


  • uitvoeren van het personeelsbeleid van de onderwijsinstelling onder de

eindverantwoordelijkheid van de inrichtende macht/schoolbestuur en met inachtneming
van de beschikbare budgetten, de bestaande regelgeving en de lokale
beleidsbeslissingen

  • efficiënt en doelgericht leiden, motiveren en bijsturen van de personeelsleden van de
onderwijsinstelling, zowel in teamverband als individueel en dit in alle vestigingsplaatsen
  • op een objectieve, eenvormige en menselijke wijze als eerste evaluator fungeren voor
de personeelsleden van de onderwijsinstelling volgens de algemene afspraken
vastgelegd door de inrichtende macht/schoolbestuur en binnen de bepalingen
hieromtrent opgenomen in de regelgeving
  • op een objectieve, eenvormige en menselijke wijze als beoordelaar fungeren voor de
tijdelijke personeelsleden aangesteld voor bepaalde duur volgens de algemene
afspraken vastgelegd door de inrichtende macht/schoolbestuur en binnen de bepalingen
hieromtrent opgenomen in de regelgeving
  • het personeelsteam stimuleren om vernieuwing door te voeren en hun competenties op
peil te houden
  • een goede samenwerking binnen het personeelsteam bevorderen
  • conflicten en klachten binnen het personeelsteam behandelen
  • op regelmatige basis klasbezoeken brengen
  • een gepast onthaalbeleid voor nieuwe personeelsleden bepalen
  • indien mogelijk de onderwijsinstelling organiseren rekening houdend met de interesses
en kwaliteiten van de personeelsleden
  • efficiënt en gestructureerd overleg organiseren inzake werkplanning en organisatie

binnen de onderwijsinstelling (personeelsvergaderingen, coördinatievergaderingen,
vakvergaderingen, kernteam, afdelingsvergaderingen, secretariaatsvergaderingen,...)

concreter:

  • sollicitatiegesprekken voeren in overleg met directeurencollege SG
  • regelmatig feedback geven aan de personeelsleden
  • functioneringsgesprekken voeren
  • evaluatiegesprekken voeren
  • jaarplannen, lesvoorbereidingen en klasagenda’s beoordelen


4.1.4 Financieel en administratief beheer

  • Ondersteuning bieden bij de voorbereiding en opvolging van de þegroting van de
gemeentelijke basisschool.
  • Ondersteunen van correct gebruik van ter beschikking gestelde budgetten.

4.1.5 Leerlingenbegeleiding


- Mee zorg dragen voor een aangenaam leef- en leerklimaat
  • een termijnvisie met betrekking tot leerlingenbegeleiding ontwikkelen, ondersteunen en

opvolgen









4.1.6 Communicatie en vertegenwoordiging


- zowel intern als extern als aanspreekpunt van de onderwijsinstelling fungeren
  • zorgen voor een optimale informatiedoorstroming met het oog op de te bereiken

doelstellingen en dit met:
o het personeelsteam van de onderwijsinstelling
o de gemeentelijke beleidsverantwoordelijken/het schoolbestuur
o de gemeentelijke diensten
o leerlingen en ouders
o het CLB
o de scholengemeenschap

  • instaan voor en toezien op een goede communicatie en samenwerking met leerlingen,
ouders, de scholengemeenschap en CLB (bvb. organiseren van oudercontacten,
infoavonden op klasniveau en op niveau van de onderwijsinstelling, deelnemen aan
activiteiten georganiseerd door het oudercomité, deelnemen aan het directeurenoverleg
van de scholengemeenschap,...)
  • constructief deelnemen en erkennen van de schoolraad en er een goede communicatie
en relatie mee onderhouden
  • informatie uitwisselen met en uitbouwen en onderhouden van goede contacten met
‘externe’ personen, organisaties en besturen (waaronder culturele verenigingen,
ministerie van onderwijs en vorming, inspectie, OVSG, GORK, samenwerkingspartners,
CLB, socio-culturele organisaties,...) en hierbij de belangen van de onderwijsinstelling
en het bestuur loyaal behartigen
  • deelnemen aan samenwerkingsverbanden conform de beleidsbeslissingen
  • vertegenwoordigen van de onderwijsinstelling in intern en extern overleg en structuren

(adviesraden, werkgroepen, projectgroepen, scholengemeenschap) en fungeren als
gespreksleider en informant

  • in samenspraak met de bevoegde beleidsverantwoordelijken de doelstellingen, het
beleid en de diensten van de onderwijsinstelling uitdragen en daartoe een actief
publiciteitsbeleid voeren
  • indien nodig problemen met ouders bespreken en samen naar oplossingen zoeken
  • discreet met persoonlijke en vertrouwelijke gegevens omgaan
  • correcte en respectvolle omgangsvormen hanteren
  • een consequente houding aannemen en hier naar handelen
  • defecten, tekorten en structurele problemen inventariseren, signaleren en indien

mogelijk zelf oplossen



4.2 Instellingsgebonden opdrachten en de wijze van uitvoeren

  • coördineren waar nodig van schoolgebonden activiteiten
  • klasoverstijgende extra-muros activiteiten coördineren
- een positief leer- en leefklimaat in de onderwijsinstelling creëren en stimuleren in
overeenstemming met het pedagogisch project
  • het schoolreglement correct naleven en laten naleven
  • het arbeidsreglement correct naleven en laten naleven
  • het professionaliseringsplan correct naleven en laten naleven






4.3 Rechten en plichten inzake aanvangsbegeleiding, permanente vorming en
nascholing

  • op de hoogte blijven van relevante veranderingen in wetgeving
  • op de hoogte blijven van ontwikkelingen binnen het Vlaams onderwijsbeleid
  • doornemen van relevante literatuur
  • bijwonen van relevante studiedagen
  • de didactische, pedagogische en organisatorische competenties in het kader van deze
functiebeschrijving op peil houden
  • recente pedagogische ontwikkelingen opvolgen
  • reflecteren over het eigen professioneel functioneren en waar nodig bijsturen

5. Competenties

Leiderschap

o Leidinggeven: Er voor zorgen dat mensen en middelen efficiënt ingezet

worden met het oog op het bereiken van de doelstellingen 

Met betrekking tot het onderwijsproces:

Visieontwikkeling op onderwijs, personeel en organisatie

Leidinggeven aan veranderingsprocessen

Vergroten van het leervermogen van teamleden 

Met betrekking tot de schoolorganisatie:

Inrichten van de schoolorganisatie

Beleidsontwikkelings- en uitvoering

Resultaatgericht leidinggeven

Delegeren en coördineren

Besluitvaardigheid

Positioneren van de school in de maatschappelijke context

Bestuurlijke verhoudingen

Positioneren als leidinggevende binnen de schoolorganisatie 

Leiderschap:

Beïnvloeden van de beroepshouding

Motiveren en stimuleren

Omgaan met belangen

Effectieve gespreksvoering

Waarnemen en beïnvloeden van groepsprocessen

o Coaching: Het nemen of ondersteunen van acties ter bevordering van de

professionele en/of persoonlijke ontwikkeling van anderen

Probleemanalyse

Het duiden van problemen in zijn verbanden en het op een systematische wijze op

zoek gaan naar bijkomende informatie om het probleem op te kunnen lossen

Plannen, organiseren en voortgangscontrole

Structuur aanbrengen in tijd en ruimte en prioriteiten stelen bij het aanpakken van

problemen en projecten; de voortgang van processen, dossiers en taken opvolgen in

de tijd

Samenwerken

Een actieve bijdrage leveren aan een gezamenlijk resultaat of aan het oplossen van

problemen of conflicten, ook wanneer de samenwerking een onderwerp betreft dat niet

direct van particulier belang is

Leervermogen

Nieuwe informatie opnemen, efficiënt verwerken en effectief toepassen

o Professionaliseren en leren: leren op en buiten de werkplek

Stressbestendigheid

Tijdens en na moeilijke situaties, onder sterke druk, tegenslagen of kritiek efficiënt

blijven functioneren

Flexibiliteit

Gedrag en aanpak aanpassen in functie van de situaties waarin men zich bevind en

de personen waarmee men geconfronteerd wordt, met hoog oog op het bereiken van

het vooropgestelde doel

Integriteit

Algemeen aanvaarde sociale en ethische normen volgen

6. Kaderprofiel directeur basisonderwijs

Competentiedomein 1 : Leidinggeven aan het onderwijsproces

Competentie 1.1 : Visieontwikkeling op onderwijs, personeel en organisatie

De directeur formuleert een samenhangende visie op onderwijs, organisatie en
personele ontwikkeling om duidelijk te maken waar men met de school naar toe wil.

De directeur draagt er zorg voor dat de strategie en de visie in overeenstemming
zijn met het pedagogisch project.

De directeur draagt de visie uit in woorden en daden, op een wijze die de teamleden
inspireert en bindt.

Competentie 1.2 : Leidinggeven aan veranderingsprocessen

De directeur initieert, ondersteunt en bewaakt een goed verloop van veranderingen.

De directeur herkent en erkent situaties waarin een verandering wenselijk of
noodzakelijk is.





De directeur zorgt voor een planmatige aanpak en bewaakt de fasering en
voortgang van het proces.

De directeur heeft oog voor het ontstaan van weerstanden. Hij houdt hiermee
rekening en onderneemt actie om de weerstanden om te buigen.


Competentie 1.3 : Vergroten van het leervermogen van teamleden

De directeur maakt professioneel gedrag bespreekbaar, reflecteert samen op het
professionele handelen en biedt ondersteuning om het leervermogen van de
teamleden te vergroten.

De directeur formuleert een nascholingsplan en zorgt voor een breed draagvlak
binnen de school.

De directeur vormt zich een beeld over het functioneren en de motivatie van het
teamlid.

De directeur geeft het teamlid feedback over zijn functioneren als lid van het team
en als individu.

De directeur stimuleert en ondersteunt het teamlid om zicht te krijgen op het eigen
functioneren.

De directeur stimuleert het leren van en met collega’s.



Competentiedomein 2 : Leidinggeven aan een schoolorganisatie

Competentie 2.1 : Inrichten van de schoolorganisatie

De directeur analyseert en optimaliseert de inrichting van de schoolorganisatie op basis
van onderwijskundige uitgangspunten en organisatiekundige principes.

De directeur bepaalt welke factoren in de gegeven situatie beïnvloed moeten
worden om de schoolorganisatie te optimaliseren.

De directeur formuleert op basis van analyses een voorstel van activiteiten om de
schoolorganisatie te optimaliseren.

De directeur neemt zijn verantwoordelijkheid bij de besluitvorming. Hij kan
delegeren en betrokkenen overtuigen.

De directeur stelt teamleden in staat om de noodzakelijke competenties te
verwerven.


Competentie 2.2 : Beleidsontwikkeling en beleidsuitvoering

De directeur formuleert vanuit een analyse een coherent beleid, waardoor de
organisatie in staat is om haar pedagogisch project, visie en doelen in samenhang te
kunnen realiseren.

De directeur maakt een beleidsplan dat consistent en coherent is met het
pedagogisch project, de visie en de doelstellingen van de school.

De directeur bewaakt een systematische en regelmatige evaluatie en bijsturing van
het beleid.





De directeur maakt afspraken met teamleden over de doelen, acties, werkwijzen
en resultaten.

De directeur bewaakt de realisatie van de doelen en wijzigt zo nodig plannen of
activiteiten indien de omstandigheden dit vereisen.


Competentie 2.3 : Resultaatgericht leidinggeven


De directeur bewaakt processen met het oog op het bereiken van de gewenste
resultaten.

De directeur draagt zorg voor het realiseren van een kwaliteitsvolle aanpak:
bedenken, uitvoeren, evalueren en bijsturen van beleid.

De directeur legt samen met de betrokken teamleden vast wat de te bereiken
resultaten zijn binnen een domein.


Competentie 2.4 : Delegeren en coördineren


De directeur draagt taken en bevoegdheden over aan teamleden en coördineert de
uitvoering ervan.

De directeur stelt samen met het teamlid vast of, en in hoeverre, deze over de
nodige competenties beschikt om een taak te verrichten.

De directeur spreekt vertrouwen in zijn teamleden uit.

De directeur draagt taken aan een teamlid of deelgroep over door concrete
afspraken te maken over bevoegdheden, te bereiken resultaten, benodigde
middelen en evaluatiemomenten.

De directeur vormt zich een beeld van de taakbelasting van de teamleden. Indien
nodig organiseert hij overleg en onderneemt hij actie.

De directeur bevordert een klimaat waarin teamleden met elkaar samenwerken en
communiceren.


Competentie 2.5 : Besluitvaardigheid


De directeur neemt op het gepaste moment en op oordeelkundige wijze onderbouwde
beslissingen en communiceert deze met de betrokkenen.

Competentie 2.6 : Positioneren van de school in de maatschappelijke context


De directeur is op de hoogte van sociale en maatschappelijke vraagstukken en
ontwikkelingen in functie van de eigen schoolorganisatie.

De directeur zorgt ervoor dat de schoolvisie een duidelijke relatie heeft met de
omgevingsfactoren.

De directeur legt contacten met relevante personen of organisaties die kunnen
bijdragen tot het behalen van de vooropgestelde doelen.

De directeur neemt een voorbeeldfunctie op en stimuleert teamleden om een
bijdrage te leveren aan het gewenste imago.






Competentie 2.7 : Bestuurlijke verhoudingen

De directeur stelt het schoolbestuur in staat om haar rol op te nemen.

De directeur formuleert voorstellen met betrekking tot de door het schoolbestuur te
nemen beslissingen.

De directeur zorgt voor een goede relatie tussen schoolbestuur en schoolteam,
waarbij de rol van het schoolbestuur voor iedereen duidelijk is.

De directeur stelt het schoolbestuur op de hoogte van informatie die nodig is om
haar bestuurlijke rol te vervullen.



Competentiedomein 3 : Leiderschapscompetenties

Competentie 3.1 : Stimuleren van de professionaliteit

De directeur stimuleert teamleden om hun professionaliteit af te stemmen op de
doelstellingen van de school.

Bevorderen van een positieve houding.

Reageren op negatieve signalen.

Competentie 3.2 : Motiveren en stimuleren

De directeur bevordert teamleden om hun competenties maximaal in te zetten voor het
realiseren van de doelstellingen.

De directeur bevordert een participatief klimaat.

De directeur bevordert het leren van en met elkaar.



Competentiedomein 4 : Omgangscompetenties

Competentie 4.1 : Effectieve gespreksvoering

De directeur onderkent de sociaal-communicatieve context en past hiervoor de
geëigende gesprekstechnieken toe.

De directeur beheerst de communicatieve basisvaardigheden.

De directeur maakt conflictueuze situaties bespreekbaar.

Competentie 4.2 : Waarnemen en beïnvloeden van groepsprocessen

De directeur optimaliseert het functioneren van het team.

Bevorderen van een goede teamgeest
o De directeur stimuleert samenwerking door zelf het goede voorbeeld te

geven.





o De directeur heeft oog voor de verschillende kwaliteiten en competenties
van teamleden en bevordert de werkbare verscheidenheid.

o De directeur stimuleert teamleden om problemen binnen de schoolcontext
bespreekbaar te maken.

o De directeur uit zijn waardering voor teamleden.

Oplossen van problemen in het team
o De directeur signaleert ineffectieve samenwerking in het team.
o De directeur maakt problemen bespreekbaar .
o De directeur zoekt samen met het team naar een oplossing.
o De directeur neemt zijn verantwoordelijkheid als er geen gezamenlijke

oplossing te vinden is.



Competentiedomein 5 : Zelfmanagement

Competentie 5.1 : Probleemoplossend vermogen rond het eigen werk

De directeur gaat effectief en efficiënt om met probleemsituaties.

De directeur onderkent situaties waarin regels en procedures moeten worden
toegepast of opgesteld.

De directeur zoekt hulp op die terreinen waar hij minder sterk is.

Competentie 5.2 : Omgaan met werkdruk

De directeur gaat efficiënt om met werkdruk en hij neemt hierbij de nodige maatregelen.

De directeur stelt doelen en prioriteiten in de werkzaamheden.

De directeur kan taken overdragen of delegeren naar anderen.

De directeur maakt gebruik van ondersteunende netwerken om de effectiviteit te
optimaliseren.


Competentie 5.3 : Positioneren als leidinggevende


Vanuit zijn leidinggevende positie blijft de directeur onafhankelijk in denken en
oordeelsvorming in de geest van het pedagogisch project.



Competentiedomein 6 : Professionaliseren en leren

Competentie 6.1 : Leren op de werkplek

De directeur reflecteert op het eigen werk vanuit de behoefte het eigen functioneren te
optimaliseren en hij onderneemt gerichte acties.

De directeur reflecteert en evalueert regelmatig en systematisch zijn eigen
werkwijze, gedrag en opvattingen.





De directeur stemt zijn professionele ontwikkeling af op zijn werkpunten en de
schoolorganisatie.


Competentie 6.2 : Leren buiten de werkplek


De directeur benut mogelijkheden buiten de school om te werken aan professionele
ontwikkeling.

De directeur participeert aan netwerken om kennis en ervaring te delen.



Kennisverwerving

1. Administratief – financieel beheer

De directeur past de actuele regelgeving toe en beheert de werkingsmiddelen.

De directeur vervult alle wettelijke en administratieve verplichtingen in verband met
het algemene schoolfunctioneren.

De directeur zorgt voor een correcte informatiedoorstroming naar alle interne en
externe participanten.

De directeur kan in overleg met het schoolbestuur een begroting opstellen en die
na goedkeuring uitvoeren.

De directeur bewaakt de behoeften i.v.m. aankoop of onderhoud van materiële
zaken.


2. Juridisch beheer


De directeur kent en hanteert de belangrijkste bronnen van de onderwijswetgeving en
van andere reglementeringen.


3. Pedagogisch-didactisch


De directeur bezit de nodige pedagogische en didactische kennis, inzichten en
vaardigheden.

De directeur is op de hoogte van het onderwijsaanbod.

De directeur kent de leerplannen van OVSG waarin de ontwikkelingsdoelen en de
eindtermen vervat zijn.

De directeur is op de hoogte van actuele onderwijstendensen.

De directeur maakt werk van schoolwerkplanontwikkeling.

Loading ...
Loading ...

Scadenza: 10-01-2026

Clicca per candidarti per un candidato gratuito

Applicare

Loading ...

LAVORI SIMILI

Loading ...
Loading ...